maandag 11 november 2013

Op de draaitafel vandaag : Country Joe McDonald - War War War (1971)




“War War War” was het derde soloalbum van Counry Joe McDonald uit 1971.

Ik heb Country Joe het hele album zien doen in het PsK (het toemalige Paleis voor Schone Kunsten- nu Bozar), met als uitsmijter het obligate “Gimme an “F”....


 


De teksten zijn van gebaseerd op de poezie van  Robert William Service (16 Januari 1874 – 11 September 1958),

Op en dag als vandaag vond ik dit een aangepaste post.

Hoewel wij de hele hetze over  de eerste wereldoorlog een beetje moe worden, moet ik wel zeggen dat vanuit het standpunt van Country Joe we hier te maken hebben met een pakkend document.

Luister maar naar “The March of the Dead”









woensdag 16 oktober 2013

Charley Patton (1891 – 1934)




Charlie (of Charley) Patton was de eerste grote bluesman uit de Delta. Hij verenigde in zich ongeveer alles wat men van een Delta-bluesman kon verwachten: een zeer rauwe stem die het harde labeur en hert moeilijke leven uitdrukten, een rauwe en percussieve gitaarstijl.

Zeer dikwijls speelde hij slide guitar (of bottleneck gitaar – de gitaar wordt dan bespeeld met een flessenhals, wat een glijdend effect maakt). Zijn liedjes  spraken over verloren liefdes, dood en de natuur.
 


Hij maakte o.m. “High Water Everywhere” over de grote overstromingen in Mississippi in 1927, en “Oh Death” een gebed voor de dood van zijn geliefde.
 


“Well, backwater done rose all around Sumner now,
drove me down the line
Backwater done rose at Sumner,
drove poor Charley down the line
Lord, I’ll tell the world the water,
done crept through this town

Lord, the whole round country,
Lord, river has overflowed
Lord, the whole round country,
man, is overflowed
You know I can’t stay here,
I’ll go where it’s high, boy
I would go to the hilly country,
but, they got me barred

Now, look-a here now at Leland,
river was risin’ high
Look-a here boys around Leland tell me,
river was raisin’ high
Boy, it’s risin’ over there, yeah
I’m gonna move to Greenville,
fore I leave, goodbye

Look-a here the water now, Lordy,
Levee1 broke, rose most everywhere
The water at Greenville and Leland,
Lord, it done rose everywhere
Boy, you can’t never stay here
I would go down to Rosedale,
but, they tell me there’s water there

Now, the water now, mama,
done took Charley’s town
Well, they tell me the water,
done took Charley’s town
Boy, I’m goin’ to Vicksburg
Well, I’m goin’ to Vicksburg,
for that high of mine

I am goin’ up that water,
where lands don’t never flow
Well, I’m goin’ over the hill where,
water, oh don’t ever flow
Boy, hit Sharkey County and everything was down in Stovall
But, that whole county was leavin’,
over that Tallahatchie shore
Boy, went to Tallahatchie and got it over there

Lord, the water done rushed all over,
down old Jackson road
Lord, the water done raised,
over the Jackson road
Boy, it starched my clothes
I’m goin’ back to the hilly country,
won’t be worried no more”





 
Hij leefde het leven van een bluesman. Hij dronk en rookte overmatig, zou 8 vrouwen hebben gehad, zat minstens één maal in de gevangenis. Ook reisde hij constant en bleef nooit lang op een vaste plaats hangen.

Hij was niet zo groot, iets meer dan 1 meter 60 en hij woog slechts een kilo of 60. Maar hij had een stem die zeker wel honderd meter ver droeg, zo wist Sleepy John Estes te zeggen.

Patton was, in tegenstelling tot vele andere blueszangers of songsters, een echte vedette.




 
Hij hoefde niet als een soort zwerver van stad naar stad te trekken. Charley werd meestal uitgenodigd om ergens te komen spelen. De emoties die hij losmaakte maakten vaak dat hij door de plantage-eigenaren weg werd gestuurd. Hij zorgde voor oproer, want zodra hij begon te spelen werd het werk in de steek gelaten en kwam men naar hem luisteren en kijken.

Patton’s gitaarspel was erg opvallend. Hij sloeg op zijn gitaar, trok aan de snaren en stampte met zijn voeten op de vloer om het ritme van zijn muziek te benadrukken. Ritme en opwindendheid waren de kenmerken van zijn muziek.

Patton’s aanzien in de geschiedenis van de blues is enorm. Geen enkele andere artiest – behalve misschien Blind Lemon Jefferson had meer invloed op de toekomst en vorm van de blues en volgers als Son House, Howlin’ Wolf, Robert Johnson, Muddy Waters tot en met John Lee Hooker en Elmore James zijn door hem beinvloed..

Naast een Bluesman was hij ook een absoluut entertainer. Hij stond absoluut niet passief te zingen en gitaar te spelen. Hij sprong op en neer, speelde de gitaar tussen zijn knieën of achter zijn rug, en gebruikte de rug van zijn gitaar als een drumstel. Hij was een echte showman.

Ook wordt er nog gediscussieerd over zijn ras. Hoewel hij bijna zeker van Afrikaans-Amerikaanse afkomst was, zoals de meeste bluesartiesten, zijn door zijn lichte kleur toch ook geruchten ontstaan dat hij misschien van Mexikaanse of Indiaanse (volgens Howlin’ Wolf zelfs volbloed Cherokee) afstamming was.

Hij maakte ongeveer 60 opnamen, stuk voor stuk monumenten voor de Bluesmuziek.

Hij was echt “the founder of the Delta Blues”

High Water Everywhere (parts 1&2)





I shall not be moved






dinsdag 8 oktober 2013

Op de draaitafel vandaag : Marc Moulin / Sam Suffy (1975)




Na de uitzending van Belpop gisteravond was het weer eens tijd om na te genieten van die wonderboy die Marc Moulin eigenlijk wel was. 

Zijn plaat uit 1975 "Sam Suffy" is een intrigerende plaat die ik inderdtijd kocht wanneer ze uitkwam. Vandaag, zo'n kleine veertig jaren later is en blijft deze plaat overeind en is ze even modern als toen.

Naast Placebo had Marc Moulin nog een ander project lopen onder de naam "Sam Suffy".

Daarin trachtte hij met drummer Bruno Castelluci en trompettist Richard Rousselet jazz te maken gebaseerd op de theoriën van de "musique concrète" en collectieve improvisatie.

Marc Moulin's debuut Lp komt na de Placebo platen en  is een boeiende en unieke mozaïek van jazz, soul, en elektronische elementen. Hij gebruikt ook voor het eerst gesamplede geluiden en sequencers  met een verrassende effect.

Hoewel toch nog met roots van collectieve improvisatie, zijn de opening track "Le Saule" en "Le Beau Galop"  een voorbeeld van wat later de house music zal worden, via hun onderliggende elektronische motieven.

Het indrukwekkende meesterwerk,het vijfdelige, 17-minuten durende epos  “Tohubohu” is  een poging om concrete muziek te verzoenen met jazz en rock. Trompettist Richard Rousselet improviseert tegen een achtergrond van een kudde nijlpaarden (!)

“ Sam Suffy”  is bovenal een sublieme luisterervaring.

De band :

Bruno Castellucci (drums, percussie)
Garcia Morales (drums, percussie)
Jasper Van 't Hof (elektrische piano, elektronisch orgel)
Marc Moulin (keyboards, Moog, piano)
Philip Cathérine (gitaar)
Richard Rousselet (flügelhorn, trompet)



From



La Blouse



Le Beau Galop







maandag 7 oktober 2013

The Steve Miller Band - Fly like an Eagle (1976)



Het begon allemaal op 9 mei 1969.

Paul McCartney : “Steve Miller happened to be there recording, late at night, and he just breezed in. 'Hey, what's happening, man? Can I use the studio?' 'Yeah!' I said. 'Can I drum for you? I just had a fucking unholy argument with the guys there.' I explained it to him, took ten minutes to get it off my chest. So I did a track, he and I stayed that night and did a track of his called “My Dark Hour”. I thrashed everything out on the drums. There's a surfeit of aggressive drum fills, that's all I can say about that. We stayed up until late. I played bass, guitar and drums and sang backing vocals. It's actually a pretty good track.”

Uiteindelijk speelde Paul drums, gitaar en bass op deze track. Steve ‘guitar’ Miller beperkte zich tot de lead gitaar. Paul McCartney werd op de plaat vernoemd onder de naam Paul Ramon, een pseudo die hij vroeger al eens had gebruikt.

Het nummer belandde op “Brave New World”, de elpee uit 1969 van the Steve Miller Band.






Niemand wist toen dat dit nummer een tweede leven zou gaan leiden.

In 1973, voor het album “the Joker”, werd dit nummer nog eens opgenomen, of beter gezegd een soort kloon van het nummer, zelfde gitaarriff, enz. Het kreeg de titel “Fly like an Eagle” en ging over het respect voor de Native Americans. 

Het nummer haalde de plaat niet en werd in de schuif gelaten.

Drie jaren later werd het de titeltrack van het zgn. Come Back album van Steve Miller “Fly Like An Eagle”.

De tekst deze keer is meer universeel geworden.

“Feed the babies
Who don't have enough to eat
Shoe the children
With no shoes on their feet
House the people
Livin' in the street
Oh, oh, there's a solution”



My dark hour



Fly like an Eagle (1973)



Fly like an Eagle (1976)






zaterdag 5 oktober 2013

Otis Williams and his Charms - Unchain my heart (1960)




Otis Williams and his Charms - Unchain my heart (1960)
(Agnes Jones/Freddy James)

Op het King Label

De song was een hit voor Ray Charles in 1961, begeleid oor de Raelettes, gereleased als single.

Gecoverd door : Ray Charles (1961) [n°1 R&B, top 10 US], Richard Anthony (1962) [als Délivre-moi; hit Fr], Trini Lopez (1963) , Rivingtons (1963) , Nancy Wilson (1964) , Roberto Carlos (1964) [als Desamane O Meu Coraçao], Undertakers (1966) , Herbie Mann (1968) , Joe Cocker (1987) , Paranoiacs (1988) [volgen de Undertakers], Shirley Johnson (1997) , Natacha Miller (2004) , John Scofield (2005) , Hugh Laurie (2013) ,

Agnes Jones en Freddy James waren pseudoniemen voor resp. Bobby Sharp en Teddy Powell. Teddy was een stafmedewerker in de Brill Building en die bood Bobby Sharp $50 in ruil voor 50% writing credits.

Bobby Sharp was de eigenlijke schrijver die zijn song verkocht voor drugs. Hij hield eerst nog een deel voor zich maar verkocht ook die rest in '63 voor $1.000. In '87 won hij zijn copyright terug, net op tijd voor de Joe Cocker cover. Agnes Jones was de naam van zijn nichtje.


Otis Williams and his Charms - Unchain my heart (1960)







donderdag 3 oktober 2013

Porcupine Tree - Waiting (Delerium EP) 1996.



Porcupine Tree is eigenlijk als grap ontstaan. Steven Wilson en Malcolm Stocks kwamen in 1987 op het idee een 'vergeten rockband' a la Spinal Tap te creëren. Ze maakten een gedetailleerde nepbiografie en maakten 'verloren tapes', zogenaamde zoekgeraakte nummers. De grap werd echter een serieuze zaak.

Wilson was net te jong om met de eerste golf van experimentele en psychedelische rock mee te doen. Porcupine Tree was zijn manier om toch experimentele rock te maken. De muziek van Porcupine Tree is een intrigerende combinatie van psychedelica, rock en metal.

In 1989 werd een aantal stukken via de cassette Tarquin's Seaweed Farm verspreid onder personen die wellicht geïnteresseerd zouden kunnen zijn.

Eén van de cassettes kwam in handen van het Britse undergroundmagazine Freakbeat. Richard Allen en Ivor Trueman, uitgevers van dit blad, waren bezig een platenmaatschappij op te zetten, en alhoewel ze Porcupine Tree een niet al te beste recensie gaven in hun blad, zochten ze wel contact om Porcupine Tree een nummer op een compilatiealbum te laten plaatsen. Dit album heette Psychedelic Psauna (DELCD005) en bevatte het nummer Linton Samuel Dawson zoals het ook op On The Sunday of Life... verscheen.

Met het tweede volwaardige studio-album "The Sky Moves Sideways" brak Porcupine Tree door bij liefhebbers van progressieve rock, vooral omdat het album regelmatig sterk refereert aan het werk van Pink Floyd.

Met "Stupid Dream" vestigde de band zich voorgoed in de canon van progressieve rock, hoewel frontman Steven Wilson zich niet kan vereenzelvigen met het feit dat zijn band als prog-rock geclassificeerd wordt.

Deze (vinyl) EP kocht ik wanneer ze uitkwam in 1996.

Het is een van mijn kostbare bezittingen, die ik koester.


Porcupine Tree - Waiting (Delerium EP) 1996.




woensdag 2 oktober 2013

Op de draaitafel vandaag : Elmer Gantry's Velvet Opera (1968)



Op de draaitafel vandaag : Elmer Gantry's Velvet Opera (1968)

Dit is echt een van de platen uit mijn platenkast die ik het meest koester.

De band begon als een soul en blues band genaamd The Five Proud Walkers, die ooit in het voorprogramma hebben gestaan van de toen psychedelische Pink Floyd. De soul en blues lieten ze voor wat het was.




De band bestond toen uit

Dave Terry – zang; mondharmonica
Colin Foster - gitaar
John Ford – basgitaar
Jimmy Horrocks – toetsen en fluit
Richard Hudson – slagwerk.

Terry begon zich steeds extravaganter te gedragen tijdens optredens; hij mat zich de kleding aan van de hoofdpersoon uit het boek/film "Elmer Gantry" (van Sinclair Lewis), met cape en priesterhoed. De naam van de band werd toen veranderd in Elmer Gentry’s Velvet Opera.

Ze vielen al gauw op in het clubcircuit en kregen een platendeal aangeboden door CBS.

Hun eerste opname was "Flames" dat later nog gespeeld zou worden door Led Zeppelin.



 
Een latere single 'Mary Jane' werd nog door de BBC geboycot vanwege het feit dat het over drugs ging. Er kwamen meer singles en een elpee, maar succesvol was de band nooit.




Ford en Hudson wilden de band een andere richting (gebruik elektrische instrumenten) geven, waarmee Foster en Terry (meer akoestisch) zich niet konden verenigen; ze verlieten de band. Ze werden vervangen door Paul Brett en John Joyce; de naam werd weer Velvet Opera. Brett vertrok weer en Foster kwam terug. Een tweede album volgde, ook zonder succes.

Dave Cousins van the Strawbs baatte toen het Hounslow Arts Lab uit, waar Velvet Opera kwam optreden. Gelijkertijd waren Cousins en Strawbs op zoek naar een ritmesectie. Ford en Hudson stapten inderdaad over en bleven een aantal jaren bij Strawbs vanaf het livemuziekalbum "Just a Collection of Antiques and Curios".

Foster probeerde Velvet Opera voort te zetten met Dave McTavish (zang), Colin Bass (basgitaar) en Mike Fincher (slagwerk); ze namen één single op. Toen was het verhaal uit.



 
Toch is die eerste plaat voor mij een van de hoogtepunten van het einde van de jaren zestig.

Ik leerde de groe kennen van de CBS sampler "Rock Machine turns you on"

Ik heb ze vier maal gekocht - twee maal op vinyl en twee maal als cd (een keer met en een keer zonder bonus-tacks), gewoon om ze nooit te verliezen.

Hoogtepunten zijn er niet. Het zijn allemaal prachtige tracks. Dus random maar een paar "favoriete" tracks.

Mary Jane



Air



Reactions of a Young Man