zondag 30 september 2012

Fred Neil - Folk Songs




Fred Neil (Cleveland (Ohio), 16 maart 1936 - Summerland Key (Florida), 7 juli 2001) was een Amerikaans folkzanger en -componist. Hij werd in de jaren zestig bekend doordat anderen zijn composities vertolkten en er succes mee bereikten. Als artiest lukte het hem daarentegen niet om een carrière op te bouwen.

Lang voordat hij de "hit" maakte "Everybody's Talkin'" en voor hij de muziekbusiness verliet om het gedrag van de dolfijnen te gaan bestuderen, was Fred Neil een folkie uit Grenwich Village, een beetje een outcast, iemand die er niet echt bijhoorde.



Fred Neil begon dus in de New Yorkse wijk Greenwich Village, waar hij geregeld in onder meer Cafe Wha? optrad. Hij zong en bespeelde een 12-snarige gitaar. Naast de solo-optredens speelde hij in de vroege jaren zestig ook met anderen. Zo liet hij zich in 1961 een aantal keer begeleiden door Bob Dylan en Mark Spoelstra, kort nadat Dylan naar New York was verhuisd. Hij leerde tevens David Crosby kennen, die zich liet beïnvloeden door het gitaarspel van Neil.

In 1969 nam Harry Nilsson het door Neil geschreven liedje "Everybody's Talkin'" op. Het werd gebruikt in de door John Schlesinger geregisseerde film Midnight Cowboy (1969) en Nilsson scoorde er een grote hit mee. In de vroege jaren zeventig nam Neil afscheid van de muziekindustrie en in de daaropvolgende dertig jaar hield hij zich bezig met de preservatie van dolfijnen.

Dit is mijn (franse)  EP uit 1965. De tracks komen uit neil's album "Bleecker & MacDougal". John Sebastian speelt Harmonica (!)





vrijdag 28 september 2012

Kris Ryan and the Questions - Don't play that song / Get on the right track (1964)




Kris Ryan & The Questions komen uit Manchester.

Ze maakten twee singles en een EP voor Mercury. Kris ging daarna solo en maakte een single.

Niet veel te vertellen dus maar deze groep was populair in Liverpool en speelde 33 keren in  de Cavern. 


 
 In the Cavern (1964)


Een memorabel optreden was dat met PJ Proby die ze begeleidden  in de New Brighton Tower Ballroom. Ze waren bijna evengoied als PJ maar de mensen waren voor hem gekomen ....

Deze single uit 1965 was een hitje maar verder dan dat kwamen ze niet.

Toch een knappe single, als je ’t mij vraagt.


Don't play that song (You Lied)



Get on the Right Track






"Bob Dylan" (CBS EP 6279) eind 1965.




Op mijn zolder vond ik nog deze Dylan EP.

Deze Duitse mono EP bevat drie songs van "Bringing It All Back Home" : "Outlaw Blues",  "Maggie's Farm" en "She Belongs To Me"

Daarnaast vinden we de titeltrack "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" van "Highway 61 Revisited".

Er valt weinig over te vertellen, het is een hebbedingetje.

"Bob Dylan" (CBS EP 6279) eind 1965.






woensdag 26 september 2012

Marc Moulin




Vier jaar geleden stierf Marc Moulin.

Marc Moulin (Elsene (Brussel), 16 augustus 1942 – aldaar, 26 september 2008) was een Belgisch muzikant. Hij begon als jazzmuzikant, schreef en produceerde talrijke succesnummers van het Franse chanson en was ook radio- en televisiepresentator, kroniekschrijver en auteur van boeken en toneelstukken.

Marc Moulin was de zoon van professor Léo Moulin en van de dichteres Jeanine Moulin.

Als licentiaat politieke en economische wetenschappen van de ULB begon Marc Moulin zijn muzikale carrière als pianist in jazzkroegen en op festivals. Hij richtte eind jaren zestig samen met gitarist Philip Catherine een jazzrock-groep op, won diverse prijzen en begon in het begin van de jaren zeventig zijn eigen groep, Placebo (niet te verwarren met de huidige rockgroep Placebo). De groep kreeg zeer snel internationale bekendheid met de platen “Ball of eyes”, “1973" en “Placebo”. In 1976 gaf de groep een laatste concert. In 1977 was Moulin korte tijd lid van de avant-garde rockgroep Aksak Maboul. Hij is ook te horen op hun eerste album.


 
 Marc Moulin met Placebo


Met Telex, een andere groep die hij eind jaren zeventig oprichtte, zorgde Moulin voor sensatie in de elektro-pop en aanverwante genres. Sindsdien bracht hij meerdere albums uit onder zijn naam: “Sam Suffy”, “Picnic”, “Maessage”, “Top Secret”, “Entertainment” en in 2007 “I am you”.

Daarnaast was Moulin ook producer en componist. Hij werkte onder meer met Lio (“Banana Split”, “Amoureux solitaires”, “Mona Lisa” en “Les brunes ne comptent pas pour des prunes”), Jacques Duvall (“Comme la romaine”, “Je déçois”), Alec Mansion, Anna Domino, Kid Montana, Viktor Lazlo en meer recent Alain Chamfort.

Hij werd geregeld gevraagd om filmmuziek te schrijven voor de televisie en de bioscoop. Parallel met zijn muzikale carrière maakte Moulin ook naam als mediafiguur. Sinds 1967 verzorgde hij voor RTBF diverse uitzendingen: “Cap de nuit”, “King Kong”, en andere jazzprogramma’s. Vooral met “Radio Cité”, de ook in Nederlandstalig België populaire weekenduitzendingen van “Radio 21? tussen 1978 en 1986, verwierf hij bekendheid bij een groter publiek. Hij werkte ook mee aan de magazines van France Musique (Radio France). Moulin componeerde de tunes van “Cap de nuit” (1967), “Dimanche musique” (1969), “Cargo de nuit européen” (1989) en van het televisiejournaal (1990). Hij zetelde ook in het team van “Le jeu des dictionnaires” en “La semaine infernale”.

Vanaf 1997 verzorgde Moulin de rubriek “Humoeurs” van het tijdschrift Télémoustique. Hij schreef voorts toneelstukken: “Les aventures du docteur Martin” (opgevoerd in 1997), en “l’Ascenseur” (opgevoerd in 2000), en twee boeken: “La surenchère (l’homme médiatique)” en “A la recherche du bémol”.

Moulin was een stevig roker. Hij overleed op 66-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker en werd op 30 september 2008 begraven te Elsene.

Ik leerde Marc Moulin kennen toen hij werkte voor “Cap de Nuit”(RTBF). Hij was een zeer minzaam man, gedreven en geconcentreed op wat hij deed. Maar steeds met die kleine monkellach die hem eigen was.
Bij radio ciyé hoorde ik voor het eerst de nieuwe Miles “In a silent way”, huiveringwekkend mooi.

De  “Placebo” albums zijn zeer gezocht, geen enkele ervan bestaat op CD.


Hier zijn : 

01 Marc Moulin - Into The Dark.
02 Placebo - Temse.
03 Placebo - Dag Madam Merci.
04 Placebo - S.U.S..
05 Marc Moulin - Le Saule. (Uit Sam Suffy)
06 Marc Moulin - Misterioso. (Uit Sam Suffy)
07 Marc Moulin - In My Room.
08 Hooverphonic - The World Is Mine (Remix By Marc Moulin).





maandag 24 september 2012

The Rolling Stones - Did Everyone Pay Their Dues? (1964)






Nu we het toch over die formidabele "Necrophilia" hadden, nog even dit...

Op diezelfde LP vinden we dit nummer, duidelijk de voorloper van hun latere "politieke" song  "Street Fighting Man".
Dezelfde muziek, maar andere tekst.


Did Everyone Pay Their Dues?





Street Fighting Man




The Rolling Stones - Blue turns to grey (demo - 1964)



The Rolling Stones - Blue turns to grey (demo - 1964)
(Mick Jagger/Keith Richards)

Eerste Opname : The Rolling Stones (1964), en demo voor ABKCO.

Demo gemaakt door Mick en Keith met een studio-groep. Verscheen pas in '72 op de gelimiteerde "Necrophilia" lp, die werd ingehouden ten voordele van dubbele compilatie "More Hot Rocks".

Hun master staat op "December's Children" ('65).


 


Eerste release : Tracey Dey (1964) [eerste plaatopname voor Amy].

Verdere Covers zijn : Dick & Dee Dee (1965) [eerst uitgebrachte versie (Warner Bros) maar als "When Blue Turns To Grey"; op basis van diezelfde Stones basistrack; productie: Andrew Loog-Oldham], Mighty Avengers (1965) [idem voor Decca; heeft ook dezelfde basistrack als de Stones], Andrew Oldham Orchestra (1966) , Cliff Richard (1966) , Flamin' Groovies (1978).


Hier zijn 

1. The Rolling Stones - demo
2. Tracey Dey (1964)
3. Dick and Dee Dee (1965)
4. The Mighty Avengers (1965)
5. The Rolling Stones (master op December's Children) (1965)
6. Cliff & the Shadows (1966)










zaterdag 22 september 2012

Léo Ferré - L'Affiche Rouge (Aragon)




Vous n'avez réclamé ni la gloire ni les larmes
Ni l'orgue ni la prière aux agonisants
Onze ans déjà que cela passe vite onze ans
Vous vous étiez servis simplement de vos armes
La mort n'éblouit pas les yeux des Partisans

Vous aviez vos portraits sur les murs de nos villes
Noirs de barbe et de nuit hirsutes menaçants
L'affiche qui semblait une tache de sang
Parce qu'à prononcer vos noms sont difficiles
Y cherchait un effet de peur sur les passants

Nul ne semblait vous voir Français de préférence
Les gens allaient sans yeux pour vous le jour durant
Mais à l'heure du couvre-feu des doigts errants
Avaient écrit sous vos photos MORTS POUR LA FRANCE
Et les mornes matins en étaient différents

Tout avait la couleur uniforme du givre
A la fin février pour vos derniers moments
Et c'est alors que l'un de vous dit calmement
Bonheur à tous Bonheur à ceux qui vont survivre
Je meurs sans haine en moi pour le peuple allemand

Adieu la peine et le plaisir Adieu les roses
Adieu la vie adieu la lumière et le vent
Marie-toi sois heureuse et pense à moi souvent
Toi qui vas demeurer dans la beauté des choses
Quand tout sera fini plus tard en Erevan

Un grand soleil d'hiver éclaire la colline
Que la nature est belle et que le coeur me fend
La justice viendra sur nos pas triomphants
Ma Mélinée ô mon amour mon orpheline
Et je te dis de vivre et d'avoir un enfant

Ils étaient vingt et trois quand les fusils fleurirent
Vingt et trois qui donnaient le coeur avant le temps
Vingt et trois étrangers et nos frères pourtant
Vingt et trois amoureux de vivre à en mourir
Vingt et trois qui criaient la France en s'abattant








vrijdag 21 september 2012

The Gods




The Gods is een Britse Band, de voorloper van Uriah Heep, opgericht in de jaren zestig. In deze groep speelden de latere Uriah Heep leden Ken Hensley, Paul Newton en Lee Kerslake.

Andere leden waren Mick Taylor (later bij John Mayals Bluesbrakers en de Rolling Stones), Greg Lake (later bij King Crimson en Emerson, Lake & Palmer), Joe Konas, Brian Glascock (later bij de Bee Gees) en John Glascock (later bij de Bee Gees en Jethro Tull).

The Gods waren de opvolgers van de Rolling Stones in de beroemde Marquee Club in London. Na hun twee albums "Genesis" (1968) en "To Samuel a Son" (1969) ging het restant van de band samenwerken met Cliff Bennett en veranderden hun naam in Toe Fat.

Naast die twee albums maakten the Gods ook twee singles. Eentje werd een kleine hit. Het was de cover van een Beatles nummer.

Hier zijn de twee singles

"Baby's Rich" / "Somewhere In The Street" (Columbia DB 8486) - 1968
"Hey Bulldog" / "Real Love Guaranteed" (Columbia DB 8544) - 1969






woensdag 19 september 2012

Cream - The Originals




De Engelse band Cream werd in 1966 gevormd op initiatief van drummer Ginger Baker. De band zou de standaard zetten voor rockbands die bestonden uit een drummer, een bassist en een gitarist, zogenaamde powertrio’s.

Cream was de eerste “supergroep”

Baker kende bassist Jack Bruce uit bands als de Graham Bond Organisation en de band van Alexis Korner. Bruce had enige tijd met Eric Clapton gespeeld in John Mayall’s Bluesbreakers. De beslissing om met elkaar een band te beginnen werd genomen na een jamsessie bij Baker thuis. Naar eigen zeggen vond ieder bandlid de andere twee leden de beste muzikanten die hij kende, bovendien waren ze niet tevreden over de bands waarin ze tot dan speelden.

Voor Eric Clapton gold dat hij graag een goeie bluesgitarist, als Buddy Guy, in een bluesband wilde zijn en daarvoor een goede ritmesectie zocht. Deze ambitie moest hij weldra bijstellen, omdat Jack Bruce en Ginger Baker sterke persoonlijkheden bleken te zijn en muzikaal zeer veel in de melk te brokkelen hadden.


 


Het drietal koos de naam ‘Cream’ omdat ze, als ze dan toch een supergroep gingen oprichten, niet bescheiden hoefden te doen over hun pretenties: ze vonden zichzelf het neusje van de zalm, oftewel the “Cream of the crop”.

Eric bleef de belangrijkste muzikant, ook al zou de band zonder de composities van Jack Bruce wellicht niet die superstatus hebben veroverd. Het geluid van de band ontwikkelde zich snel. De gitaar van Clapton had al de scherpte die hij had ontwikkeld bij John Mayall’s Bluesbreakers, maar zou zich verder ontwikkelen mede door de technologie. Er kwamen steeds zwaardere gitaarversterkers. Daarbij komt dat het podiumgeluid wel hard moest zijn, zeker als opgetreden moest worden in grotere ruimtes. Er bestonden nog geen P.A.-systemen, die het zaalgeluid voor hun rekening konden nemen.

Ook de persoonlijkheden van de drie muzikanten zelf zorgden ervoor dat er steeds luider werd gespeeld. In een trio is het aandeel van elk van de drie muzikanten even belangrijk. Jack Bruce experimenteerde met het geluid van en type basgitaar. Toch bleef er controle over het geluid.

De band besloot in 1968 uit elkaar te gaan. Clapton had daar op aangedrongen nadat hij een recensie had gelezen in het muziekblad Rolling Stone. De band werd daarin sterk bekritiseerd. Clapton trok zich de kritiek erg aan en zou later zeggen dat hij vond dat de band stil had gestaan in zijn ontwikkeling.

Na een afscheidstournee door de VS traden ze nog eenmaal op in eigen land. Het afscheidsconcert in de Royal Albert Hall heeft een legendarische reputatie.

Toen de band uit elkaar ging was Clapton 23 jaar oud, Bruce 25 en Baker 29. Eric Clapton en Ginger Baker vormden na Cream samen met Steve Winwood en Rick Grech de band Blind Faith.

 


Cream heeft nogal wat oude bluesnummers gecoverd.

Hier zijn ze :

1.  Blind Joe Reynolds – Outside Woman Blues (Uit Disraeli Gears)
2.  Cannons JugStompers- Minglewood Blues (uit Fresh Cream, de voorloper van “Rollin’ and Tumblin”)
3.  Hambone Willie Newbern – Roll And Tumble Blues (uit Fresh Cream)
4.  Doctor Ross – Mississippi Blues (Uit Fresh Cream – de voorloper van Cat Squirrel)
5.  Doctor Ross and the Orbits – Cat squirrel -  (Uit Fresh Cream)
6.  Charley Patton – Tom Rushen Blues (uit Fresh Cream, bij Cream heet dat “Four until late”)
7.  Skip James – I’m So Glad (uit Fresh Cream)
8.  Howlin’ Wolf – Spoonful (uit Fresh Cream)
9.  Robert Johnson – Cross Road Blues (Take 1) (Uit Wheels of Fire)
10. The Graham Bond Organisation – Train Time (Uit Wheels of Fire, geschreven door Jack Bruce toen hij bassist was bij the Graham Bond Organisation)
11. Albert King -  Born Under a Bad Sign (Uit Wheels of Fire)
12. The Mississippi Sheiks – Sitting On Top Of The World (Uit Wheels of Fire)








dinsdag 18 september 2012

THE TRUTH - I Go To Sleep / Baby You've Got It (1966)




THE TRUTH - I Go To Sleep/Baby You've Got It (1966)

Dit was de vierde single van Frank Ailello en Steven Jameson of " The Truth".

Op de A Kant staat "I Go To Sleep" van Ray Davies.
De B Kant is een typisch MOD nummer.

The Truth is vooral gekend als "one hit wonder" met hun versie van de Beatlessong "Girl". Dit was hun derde single, met op de B Kant "Jailer bring me water" (van Bobby Darin).

Hier zijn die twee singles.








maandag 17 september 2012

Herbie's People - Semi-detached Suburban Mr.Jones (1966)




Herbie's People - Semi-detached Suburban Mr.Jones (1966)
(Geoff Stephens/John Carter)





 

Eerste Opname is van Herbie's People (1966 - CBS)
    
Gecoverd door Manfred Mann (1966) [als Semi-detached Suburban Mr. James; n°2 UK; Jones werd James om niet de indruk te wekken ook maar iets te maken te hebben met de toen net uit de groep gestapte Paul Jones]. 


Herbie's People



Manfred Mann



zaterdag 15 september 2012

The Merseybeats On Stage (EP 1964)



The Merseybeats is een Britse popgroep, opgericht in 1961 in Liverpool. De groep heette eerst The Mavericks, daarna The Pacifics, toen The Mersey Beats en pas vanaf april 1962 The Merseybeats. De naam kwam uiteraard van de Merseybeat, de typische muziekstijl van Liverpool in die jaren. De groep had een paar hits in 1964.

The Merseybeats stonden bekend als de ‘best geklede groep’ van de vroege jaren zestig. Ze droegen bolero’s, overhemden met volants en laarzen met hoge hakken. Ze traden vele malen samen met The Beatles op in de Cavern Club en stonden een blauwe maandag onder management van Brian Epstein. Ze vonden echter dat hij The Beatles te veel voortrok.

Billy Kinsley vertelde ooit dat het aan hem te danken is dat A Taste of Honey op de eerste Beatles-lp Please Please Me staat. De Beatles brachten het nummer tijdens een concert waar ook The Merseybeats optraden. Na afloop vroeg Paul McCartney aan Billy Kinsley wat hij van het nummer vond. Toen Kinsley enthousiast reageerde, sleepte Paul hem mee naar de kleedkamer om dat ook aan de andere Beatles te vertellen. Die zagen namelijk niets in het nummer. Het enthousiasme van Kinsley trok hen over de streep om het nummer toch op de plaat te zetten.

De singles die de groep uitbracht, waren allemaal ballads. Die waren eigenlijk niet representatief voor het repertoire dat de groep bij zaaloptredens liet horen. Dat waren vaak wat ruigere nummers met een veel hoger tempo.

De eerste plaat die Fontana Records, hun platenmaatschappij, van hen op de markt bracht, was "It’s Love That Really Counts", in augustus 1963. De plaat haalde de Britse hitparade niet, maar op langere termijn werden er meer dan 100.000 exemplaren van verkocht. De opvolger, "I Think of You", die uitkwam in januari 1964, haalde wel de hitparade en kwam tot nummer 5. Daarna had de groep nog twee kleinere hits: "Don’t Turn Around" en "Wishin’ and Hopin’", die allebei tot nummer 13 kwamen. Van dat laatste nummer (geschreven door Hal David and Burt Bacharach) kwam in de Verenigde Staten een versie van Dusty Springfield op de markt. Die bereikte de zesde plaats in de Billboard Hot 100.

De singles die The Merseybeats daarna uitbrachten, deden het aanmerkelijk minder goed, ook al nam de groep in de loop van 1965 weer een manager. Liever gezegd: twee managers, het duo Kit Lambert en Chris Stamp, die ook The Who onder hun hoede hadden.

De zwanenzang van The Merseybeats was "I Stand Accused" (december 1965). Ze kwamen aan het nummer dankzij een misverstand. Hun manager Kit Lambert hoorde een Amerikaans nummer dat zo heette, en wilde de rechten kopen om het uit te brengen. Hij kreeg de rechten op een Brits nummer met dezelfde naam. De schrijver was Tony Colton, die later hits schreef voor o.a. Cream, Rod Stewart en Phil Collins. Tijdens de opname hing Keith Moon van The Who in de studio rond. Hij zorgde voor de gongslagen op het eind van het nummer

Crane en Kinsley gingen verder als "The Merseys" en scoorden nog een hit "Sorrow".


 
The Merseybeats in the Cavern (1963)


De leden van de groep waren:

Tony Crane, gitaar
David Elias, in 1962 vervangen door Aaron Williams, gitaar
Billy Kinsley, basgitaar
Frank Sloane, in 1962 vervangen door John Banks, drums

Billy Kinsley verliet de groep in februari 1964 om een eigen groep, The Kinsleys, te vormen. Hij werd eerst vervangen door Bob Garner en later door Johnny Gustafson, afkomstig van The Big Three, een andere Liverpoolse band. Eind 1964 kwam Kinsley terug.

John Banks overleed aan kanker in 1988.

Dit is mijn (zeldzame) EP uit 1964 "The Merseybeats ON STAGE", een 'valse' live plaat.





vrijdag 14 september 2012

RUM live in Brussel (1975)





Rum (1969-1983) was een Belgische en Vlaamstalige folkgroep, die invloeden uit de Engelse/Ierse folk en Vlaamse traditionele muziek combineerde. Hun bekendste liedje is Ik hou van alle vrouwen (1974). In 1978 vertrok Paul Rans om een solocariere te beginnen en in 1979 vertrokken Wiet van de Leest en Vera Coomans uit de band naar de band Madou om avontuurlijker muziek te maken. Dirk Van Esbroeck maakte een doorstart, hoewel de muziek verder van de oorspronkelijke band afstond. Na teleurstellende optredens ter promotie van het laatste album ‘Flandria Tropical’ stopte de groep

In 1969 stichtten Paul Rans (zang, gitaar, luit, trombone),Wiet Van de Leest (viool, tenorgitaar, banjo, zang) en Dirk Lambrechts (gitaar)samen de groep RUM.

Begin jaren zeventig vonden drie jonge muzikanten elkaar. Wiet Van de Leest, Paul Rans en Dirk Van Esbroeck zouden samen de legendarische folkgroep Rum vormen. Dit jonge trio had de tijdsgeest te pakken, werd waanzinnig populair in Vlaanderen (stond zelfs nr. 1 in Humo’s Top Tien) en toerde ook regelmatig in heel wat Europese landen.

Paul werkte met Wiet een tijdje als duo en zij maakten er opnieuw een trio van met Dirk Van Esbroeck (zang, gitaar, mandoline, tin whistle, hobo).

De meerstemmige samenzang, een van de pijlers onder het succes van Rum, ontstond onder invloed van Young Tradition en The Watersons, trendsetters in de Angelsaksische folk van de jaren ’60. Ook de Ierse Dubliners waren een bron van inspiratie in die beginjaren. Met name banjospeler Barney Mckenna was een goede vriend van de Rum-mannen. Met de opname van een vertaling van ‘The black velvet band’ (De vuurrooien band) voor de eerste elpee in 1972 kwam een einde aan de periode waarin de Ierse en Angelsaksische folk een duidelijke invloed op de muziek van Rum had. De groep ging op zoek naar oud Vlaams materiaal. De consequentie was dat Wiet zijn banjo aan de wilgen hing, omdat het instrument binnen de Vlaamse muziek in zijn opinie onbruikbaar was.

Na de eerste twee lp’s kwamen gitarist Juan Masondo erbij en ook zangeres Vera Coomans. Maar niets is voor eeuwig, ook aan het lange Rum-verhaal kwam er een einde. De groep verdween tot er in 2005 een longbox verscheen met de vier eerste Rum-lp’s plus dvd. Dat bracht de oorspronkelijke drie leden weer samen, zij gingen bovendien op tournee met Laïs en gaven ook weer enkele concerten, gewoon als Rum. Maar het noodlot sloeg toe en jammer genoeg overleed Dirk Van Esbroeck in mei 2007.



 



Over een periode van tien jaar nam de groep vier LP’s op (op de laatste ook met zangeres Vera Coomans en gitarist Juan Masondo) met voornamelijk Vlaamse volksmuziek die in een modern kleedje was gestoken en bijzonder goed aansloeg bij het publiek.

RUM trad op in verschillende Europese landen zoals Nederland, Frankrijk, Engeland, Ierland, Duitsland, Zwitserland en uiteraard België waar RUM ook in Wallonië groot succes kende.

In 2005 kwamen Paul Rans, Wiet Van de Leest en Dirk Van Esbroeck – de drie oorspronkelijke leden van RUM – opnieuw samen in een samenwerking met Laïs en ook voor een aantal andere projecten. Maar het noodlot wilde dat Dirk Van Esbroeck op 23 mei 2007 het leven moest laten. Zijn muzikale vrienden zorgden voor een aantal ontroerende hommages en de grote belangstelling van het publiek maakten duidelijk hoe geliefd Dirk was. Door zijn muziek, zijn liedjes en al de mooie herinneringen blijft Dirk Van Esbroeck toch voor ons voortleven.

Hier is RUM in de Brusselse Theatre 140 van Jo Dekmine. Een optreden van 23 januari  1975.






De foto’s op het Brusselse Muntplein in 1976 zijn van mezelf.




Tina Mason - Any Way that you want Me (1966)





Tina Mason - Any Way that you want Me (1966)
(Chip Taylor)

Eerste Opname : Tina Mason (1966) op het Capitol label.

Tina Mason (echte naam is Tina Edmundson) nam de song op terwijl "Wild Thing" van The Troggs (ook een Chip Taylor nummer) een wereldhit was.

Covers : The Troggs (1966) [top 10 UK], Liverpool Five (1966) [op single en op album Out Of Sight], H.P. Lovecraft (1967) , HP Lovecraft (1968) , American Breed (1968) , Walter Jackson (1969) [R&B hit], Evie Sands (1969) [nam als eerste Chip Taylors Angel Of The Morning Op (zie daar)], Juice Newton (1979) , Ronnie Spector (1980) , Melanie (1982) , Lita Ford (1983) [Runaway solo], Spiritualized (1990) , Chip Taylor (1996) [auteur op cd Hit Man].



Tina Mason



The Liverpool Five



The Troggs




donderdag 13 september 2012

The Animals – The House of the Rising Sun (COLUMBIA EP ESRF 1571) 1964




The Animals was de naam van een Engelse groep, die deel uitmaakte van de Britse beat-explosie van begin jaren zestig.

De blikvanger van The Animals was zanger Eric Burdon, een klein mannetje met een gigantische stem, maar het muzikale genie achter de groep was onmiskenbaar Alan Price. Price vormde in 1961 in Newcastle, samen met bassist Chas Chandler, drummer John Steel en gitarist Hilton Valentine The Alan Price Rhythm and Blues Combo. De leden kenden elkaar van school of uit het kleine jazz- en bluescircuit van Newcastle. Toen een jaar later Eric Burdon er als zanger bijkwam, veranderde men de naam in The Animals. De uitzonderlijke stem van Burdon plaatste hem al snel op de voorgrond.

The Animals beschouwden zichzelf als rhythm and bluesgroep. Hun eerste single, Baby let me take you home, was echter een middle-of-the road popnummer, dat de band nooit live heeft willen spelen. Het nummer kwam op 16 april 1964 uit, maar geraakte in Engeland niet verder dan de 21ste plaats. Twee maanden later volgde hun bewerking van de traditional House of the rising sun en daarmee stootten ze direct door naar de eerste plaats, ook in de Verenigde Staten, waar het nummer echter, zonder medeweten van de band, in een sterk ingekorte versie werd uitgebracht. Het nummer viel op door het karakteristieke gitaarintro en door het feit dat het zes minuten duurde, hoewel daar in de VS ruim de helft af ging.

Toen was het hek van de dam.

Dit is hun eerste (Franse) EP uit 1964.







The Honeybus - "(Do I Figure) In Your Life"/"Throw My Love Away" (1967)





The Honeybus - "(Do I Figure) In Your Life"/"Throw My Love Away"  (1967)

The Honeybus was een popgroep uit de jaren zestig, gevormd in April 1967 in Londen.

Hun grootste hit "I Can't let Maggie Go" wordt als een soort "one hit wonder" gezien, maar ze konden veel meer dan dat. "Maggie" klom tot nr. 8 in de UK Charts.

Je kan hun sound zo'n beetje vergelijken met het geluid van Rubber Soul van The Beatles. Joe Cocker coverde "Do I still figure in your life".





 




De groep dreef op het talent van hun songwriter en gitarist/pianist, Pete Dello.

Deze single ging hun "hit" vooraf... Een wonderlijk staaltje van Britse Psychedelica.






(Do I Figure) In Your Life



Throw my Love Away




woensdag 12 september 2012

The Knickerbockers - Lies (1966)




In de eindeloze reeks “Vergeten Helden” vandaag  ...  The Knickerbockers.

The Knickerbockers waren waarschijnlijk de groep die het dichtst de Beatles Sound benaderden in de US.

De band werd opgericht in 1962 in Bergenfield, New Jersey door de broers Beau Charles (gitaar & zang) en John Charles (bas & zang) (geboorte namen: Robert en John Carlos Cecchino respectievelijk) met wisselende personeel tot 1964, wanneer Buddy Randell (zang & sax) (geboorte naam: William Crandall) de groep vervoegde.

Buddy was eerder lid van het Rockin 'Saints en de Royal Teens. Deze laatste groep had een hit met “"Short Shorts" in 1958.

Zij noemden zich naar Knickerbocker Road, een straat die door hun woonplaats liep.

De klassieke line-up bestond uit Randell, de Charles broers en drummer Jimmy Walker.

Ze werden gespot door producer en singer-songwriter Jerry Fuller terwijl ze optraden aan de Universiteit Twist Palace in Albany, New York. Hij bracht de groep naar Los Angeles waar ze tekenden bij Challenge Records.



 

Het succes kwam met “Lies” in 1966. Enigszins ironisch kennen we het lied vandaag alleen nog als een soort Beatles – imitatie. Dit komt door de stem van Buddy Randell die erg veel op die van de jonge John Lennon lijkt.Naast die stem krijg je er nog de background vocals die erg veel aan Paul McCartney doen denken.

De follow-up van de smashhit  "Lies" was "One Track Mind", en het werd een nieuwe hit. Helaas kon  Challenge Records  niet omgaan met de distributie, en de single bereikte pas nummer 45.

Na die tweede (mindere) hit ging het bergaf.  De drummer ging weg om bij the Rightheous Brothers te spelen.  De Charles Broertjes gingen naar Motown en Buddy Randell ging demos opnemen voor Chalenge Records.

Dit is mijn (franse) EP uit 1966. Hierop vinden we de twee hitsingles terug.